Videoreview - Windows op je Mac, werkt dat een beetje?
In dit artikel:
Jelle bespreekt in een video of en hoe goed je Windows 11 op een Mac kunt draaien via virtualisatie, met Parallels als voorbeeld. Omdat Boot Camp niet meer beschikbaar voor moderne Apple‑chips is, is virtualiseren de gangbare manier om Windows‑software op macOS te gebruiken. De video bekijkt welke taken geschikt zijn en waar je op moet letten aan de hand van benchmarks en praktische voorbeelden.
Belangrijkste punten:
- Werkwijze: Parallels draait Windows bovenop macOS in een virtuele machine, waardoor je geen aparte opstartschijf nodig hebt.
- Architectuurverschil: Apple Silicon gebruikt ARM; dat betekent dat je of een ARM‑versie van Windows nodig hebt of dat x86‑programma’s via emulatie/vertaling draaien. Die laag kan prestaties en compatibiliteit beïnvloeden.
- CPU versus GPU: Benchmarks zoals Cinebench laten zien dat veel CPU‑taken redelijk dicht bij native prestaties komen, maar grafische prestaties blijven duidelijk achter.
- Toepassingen: Voor kantoorwerk en lichte creatievere taken is virtualisatie vaak prima. Photoshop werkt, maar kan problemen hebben met GPU‑versnelling. Zware grafische workflows en moderne spellen lijden veel meer onder de beperkingen.
- Gaming en 3D: Tests met 3D Mark tonen dat de GPU‑prestaties in een VM flink beperkter zijn dan op een native Windows‑installatie, waardoor gamen of 3D‑rendering vaak teleurstellend presteert.
Conclusie: Virtualiseren van Windows op een Mac is een goede oplossing voor compatibiliteit en productiviteitstaken, vooral sinds Boot Camp wegviel. Voor intensieve GPU‑werkzaamheden of serieus gamen blijft native Windows (op geschikte hardware) of alternatieven zoals cloud‑pc’s verstandiger.