Uitspraak Canadese rechter mogelijk gevaar voor Europese soevereiniteit
In dit artikel:
Een Canadese rechtbank heeft OVHcloud via de Canadese dochter gedwongen klant- en accountgegevens vrij te geven die op OVH-servers in Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Australië stonden. De Royal Canadian Mounted Police (RCMP) vaardigde in april 2024 een productieorder uit als onderdeel van een strafrechtelijk onderzoek en ging rechtstreeks naar de Canadese entiteit in plaats van het MLAT-proces (wederzijdse juridische bijstand) met Frankrijk te gebruiken.
Dat zette OVHcloud, dat zichzelf profileert als verdediger van Europese datasoevereiniteit, in een onmogelijk dilemma: naleving van de Canadese bevelen zou mogelijk Frans recht schenden — dat het delen van bepaalde gegevens buiten officiële verdragskanalen verbiedt en overtreding bestraft met tot circa €90.000 boete en zes maanden gevangenisstraf — terwijl weigering het risico op minachting van de Canadese rechtbank betekent. Op 25 september wees rechter Heather Perkins‑McVey een verzoek tot intrekking van de productieorder af en bepaalde later een uiterste leverdatum van 27 oktober; OVHcloud begon daarop een gerechtelijke herziening.
De zaak heeft bredere gevolgen voor Europese cloudaanbieders en klanten: het benadrukt de spanning tussen nationale opsporingsbevoegdheden (en wetten als de Amerikaanse CLOUD Act) en Europese privacy- en soevereiniteitsclaims. Terwijl grote hyperscalers stellen weinig tot geen vergelijkbare verzoeken voor Europese klanten te hebben gekregen, toont deze zaak aan dat directe eisen via buitenlandse dochtermaatschappijen deuren kunnen openen naar data op Europese servers zonder traditionele MLAT-procedures.