De harde schijf is nog niet afgeschreven: tekorten door AI-vraag

In dit artikel:

Door de explosieve vraag naar opslagcapaciteit voor AI zijn niet alleen gpu’s en geheugen duurder geworden; ook harde schijven raken moeilijker leverbaar. Volgens DigiTimes wachten organisaties momenteel soms tot twee jaar op HDD‑leveringen voor datacenters. Dat komt doordat hyperscalers tegelijkertijd grote partijen QLC‑NAND SSD’s opkopen en de productiecapaciteit van NAND‑fabrikanten voor 2026 al nagenoeg volstaat.

AI-toepassingen vragen vooral enorme hoeveelheden data, wat traditionele harde schijven nog aantrekkelijk maakt vanwege hun lage kosten per terabyte. Technisch gezien blijven HDD’s echter achter: ze zijn veel trager dan SSD’s, bevatten mechanische onderdelen en bieden geen oplossing voor de lage-latency eisen waarvoor HBM‑geheugen direct naast chips nodig is. Netwerken slagen er ook niet altijd in de benodigde doorvoer te leveren, maar voor bulkopslag en archivering blijven HDD’s voorlopig een praktische keuze.

Consumenten merken de effecten beperkt maar wel oplopend: DDR5‑prijzen zijn al gestegen en SSD‑prijzen kunnen volgen. Langere termijnperspectief blijft ongunstig voor de harde schijf: tape bereikt hogere dichtheid voor archiefgebruik, en SSD’s winnen op snelheid, compactheid en energie-efficiëntie — factoren die op termijn de HDD economisch zullen verdringen. Experts voorspellen dat harde schijven binnen ongeveer vijf jaar langzaam uit datacenteromgevingen zullen verdwijnen, hoewel de huidige tekorten eerst nog voor een tijdelijke opleving zorgen.