Achtergrond - Windows op M5‑Mac: snelle cpu, maar gpu laat powerusers in de steek

vrijdag, 14 november 2025 (06:45) - Tweakers

In dit artikel:

Apple Silicon‑Macs kunnen sinds de overstap op M‑chips geen native Windows meer draaien via Boot Camp. Tweakers zette een MacBook Pro met de M5‑chip (uitgebracht in het najaar van 2025) in om te onderzoeken hoe goed Windows 11 (ARM‑versie) presteert wanneer het gevirtualiseerd wordt met Parallels 26.

Wat gebeurt er en waarom: waar Intel‑Macs vroeger Windows natively draaiden, schakelde Apple met de M‑serie van x86 naar ARM en stopte ondersteuning voor Boot Camp. Het ontbreken van Intel‑drivers en het strategische belang voor Apple om gebruikers binnen het eigen ecosysteem te houden maken het onwaarschijnlijk dat Apple zelf weer native Windows‑ondersteuning levert. De oplossing nu is virtualisatie: Parallels downloadt automatisch een Windows 11 ARM‑iso en maakt een virtuele machine (VM) waarin Windows draait. Na installatie vraagt Windows om een licentiesleutel.

Hoe de VM werkt in de praktijk: Parallels creëert virtuele hardware, deelt bestanden via een netwerkschijf, gebruikt een virtuele ethernetadapter voor netwerk (in plaats van directe wifi‑toegang) en vereist bij aangesloten USB‑apparaten dat je kiest of macOS of Windows het apparaat krijgt. Belangrijke beperkingen: de VM kan niet bij de NPU van de M5, er is overhead door het tegelijk draaien van twee besturingssystemen en grafische versnelling is beperkt door de drivers van Parallels.

Testopstelling: op de getestte laptop met tien fysieke cores werden acht cores en 24 van de 32 GB RAM toegewezen aan de Windows‑VM om maximale prestaties te benaderen.

Prestatiemeting (CPU): in CPU‑benchmarks zoals Cinebench 24 en Geekbench blijft de M5 in Windows sterk overeind. In Cinebench Single presteert de M5 in de VM ongeveer op M4‑niveau; ten opzichte van dezelfde chip in macOS is dat een verlies van circa 14%. Bij multicoretests is het verschil groter omdat de VM niet alle tien cores kan gebruiken. Conclusie CPU: de M5 verliest wel rendement door virtualisatie, maar levert nog steeds uitstekende single‑thread prestaties.

Grafische prestaties en creatieve software: hier ontstaan de grootste problemen. Parallels’ drivers bieden geen volledige DirectX 12‑ondersteuning en Vulkan ontbreekt. Photoshop 2026 (Puget Bench) draait in Windows minder dan half zo snel als onder macOS — niet alleen door minder toegewezen cores en RAM, maar vooral door gebrek aan echte GPU‑versnelling en het ontbreken van dynamisch gedeeld videogeheugen. Voor creatieve workflows die zwaar op GPU‑acceleren vertrouwen betekent virtualisatie dus een flinke inlevering.

Gaming: resultaten zijn wisselend. DirectX 11‑titels kunnen soms werken, maar stabiliteit en beeldproblemen komen voor (voorbeeld: The Farmer Was Replaced liep goed, Satisfactory crashte of gaf zwart/flikkerend beeld afhankelijk van gekozen API). DirectX 12 en Vulkan‑games werken doorgaans niet. 3DMark Fire Strike plaatst de virtuele M5‑gpu boven een GeForce GTX 1050 Ti, maar onder moderne mobiele high‑end chips zoals de Ryzen Z1 Extreme. In Total War: Troy bleef onder Windows iets meer dan de helft van de macOS‑framerate over.

Praktische implicaties en aanbeveling: als je vooral kantoor‑ of productiviteitssoftware gebruikt, of apps die weinig GPU‑versnelling nodig hebben, is Windows in Parallels op een M5‑Mac een praktische en redelijk snelle optie. Voor professionele creatieve software en moderne games die zwaar op DirectX 12 of Vulkan leunen is de ervaring echter teleurstellend. De beperkingen zijn grotendeels software‑ en drivergerelateerd; de CPU‑kracht van Apple Silicon blijft wel grotendeels behouden in gevirtualiseerde omgevingen.

Kortom: Windows virtualiseren op een M5‑Mac met Parallels is een bruikbare tussenoplossing die veel CPU‑prestaties behoudt, maar grafische versnelling en compatibiliteit met moderne graphics‑APIs zijn nog onvoldoende om veeleisende creatieve workloads of recente games op hetzelfde niveau te laten lopen als op macOS of een native Windows‑machine. Als je Windows‑software nodig hebt die heavy GPU‑gebruik vereist, blijft een aparte Windows‑pc (of gaming‑laptop) de veiligere keuze.