Achtergrond - Windows op je MacBook: werkt dat een beetje? En hoe snel is het?

vrijdag, 14 november 2025 (08:00) - Tweakers

In dit artikel:

Apple Silicon maakt native Windows op Macs onmogelijk; de enige praktische route is virtualisatie. Waar Intel‑Macs van 2006–2020 via Boot Camp Windows rechtstreeks konden draaien, schakelde Apple met de M‑serie over naar Arm‑architectuur. Omdat Apple nu eigen chips en dus eigen drivers heeft, is Boot Camp voor Apple Silicon niet voor de hand liggend en levert het bedrijf zelf geen officiële native Windows‑ondersteuning.

Tweakers testte Windows 11 (Arm‑iso) in Parallels 26 op een MacBook Pro met de nieuwe M5‑chip (uitgebracht herfst 2025). Parallels installeert Windows in een virtuele machine die virtuele hardware en drivers levert; de Windows‑installatie vraagt daarna nog om een licentiesleutel. Bij virtualisatie blijft macOS actief als host, wat praktische consequenties heeft: geen directe wifi‑adapter in de VM (de VM gebruikt een virtuele ethernetverbinding via macOS), USB‑apparaten kun je maar aan één OS tegelijk koppelen, en belangrijke hardware zoals de NPU van de M5 is niet toegankelijk voor Windows.

Voor de test werden 8 van de 10 cpu‑cores en 24GB van 32GB RAM toegekend aan de virtuele machine om reële prestaties te meten. CPU‑benchmarks (Cinebench 24, Geekbench) tonen dat de M5 onder Windows in single‑threadwerk vergelijkbaar presteert met ongeveer het M4‑niveau; ten opzichte van native macOS verliest de CPU in sommige cpu‑tests ongeveer 14% single‑threadprestaties, terwijl het multi‑coreverlies groter is omdat niet alle cores aan de VM werden toegewezen. Conclusie: de M5 behoudt veel van zijn raw CPU‑kracht in virtualisatie.

De grootste beperkingen zitten echter bij grafische versnelling. Parallels ondersteunt geen DirectX 12 en ook geen Vulkan; DirectX 11 wordt slechts gedeeltelijk en onbetrouwbaar ondersteund. Dit remt GPU‑intensieve software sterk af: Photoshop 2026 draait in Windows op de VM minder dan half zo snel als op macOS, vooral door gebrek aan GPU‑versnelling en het feit dat de VM minder cores/RAM krijgt. Bij games zijn de resultaten wisselend: eenvoudige titels kunnen werken, maar zwaardere of modernere games die DirectX 12/Vulkan vereisen falen of vertonen ernstige grafische problemen. Een 3DMark Fire Strike‑test plaatst de gevirtualiseerde M5‑gpu boven een GeForce GTX 1050 Ti maar onder een Ryzen Z1 Extreme; in Total War: Troy kwam de framerate onder Windows op iets meer dan de helft van wat macOS behaalt.

Kort samengevat: als je per se Windows‑software op een M‑serie Mac wilt gebruiken, is virtualisatie via Parallels (of soortgelijke tools) de praktische oplossing en de installatie is makkelijk. Verwacht echter beperkingen: GPU‑intensieve applicaties en veel moderne games zullen trager of onstabiel draaien door ontbrekende API‑ondersteuning en het virtuele karakter van de hardware. Voor CPU‑gebonden taken haalt de M5 onder Parallels nog steeds goede cijfers, maar wie volledig native Windows‑ervaring of maximale gpu‑prestaties verlangt, zal op Apple Silicon tegen grenzen aanlopen.