Achtergrond - VS beloofde miljarden aan Intel en TSMC, maar wil daar nu aandelen voor terug
In dit artikel:
De Amerikaanse regering overweegt bedrijven die subsidie kregen onder de Chips and Science Act een belang in ruil te laten nemen voor die steun. De wet, ondertekend door president Joe Biden in 2022, zette tientallen miljarden vrij om chipfabrieken naar de VS te halen en het Amerikaanse marktaandeel in chipproductie te vergroten. Fabrikanten als Intel, TSMC, Samsung, Micron, SK hynix en GlobalFoundries ontvingen toezeggingen voor miljardeninvesteringen en zijn grotendeels met bouwprojecten gestart, maar veel betalingen worden pas na het behalen van mijlpalen uitgekeerd.
De plannen kwamen recent op gang toen media meldden dat de Trump-administratie overwoog maximaal ongeveer 10 procent van Intel te verwerven met aandelen zonder stemrecht, deels als tegenprestatie voor reeds toegezegde subsidies. Intel heeft onder de Amerikaanse chipwet ongeveer 10 miljard dollar toegewezen gekregen; die som sluit qua orde van grootte aan bij een tienprocentsbelang gezien de huidige beurswaarde. Doel van zo’n directe investering zou zijn om de aanleg van Intels fabrieken in Ohio te bespoedigen en de binnenlandse chipproductie “te stabiliseren”, nu Intel financieel worstelt, vertraagde bouwplannen heeft en verlieslatende foundry-activiteiten draait.
Volgens berichten onderzoekt handelsminister Howard Lutnick ook of vergelijkbare constructies mogelijk zijn bij andere subsidieontvangers, zoals TSMC, Micron en Samsung. Daarbij zou het gaan om minderheidsbelangen zonder stemrecht, zodat de overheid een financieel rendement of terugvordering van waarde krijgt voor haar steun. TSMC bouwt op dit moment meerdere fabrieken in Arizona (met capaciteiten richting 4nm, 2nm en later 1,6nm); de Amerikaanse subsidie aan TSMC bedraagt ongeveer 6,6 miljard dollar op totale projectkosten van circa 65 miljard. Voor Micron, Samsung, GlobalFoundries en SK hynix gelden eveneens miljardensteunpakketten.
De voorgestelde omwisseling van subsidies naar aandelen past in de bredere politiek van president Trump, die de Chips and Science Act eerder bekritiseerde en pleitte voor schrappen of herbestemming van de resterende gelden. Hij stelt dat prikkels zoals importheffingen met uitzonderingen evengoed investeringen in de VS zouden kunnen afdwingen. Eerder liet zijn administratie ook al alternatieve dealvormen zien: versoepelde exportregels in ruil voor omzetafdracht van AMD en Nvidia in China, en goedkeuring van bedrijfsdeals gekoppeld aan staatsbelangen.
Er zijn echter forse praktische en diplomatieke obstakels. Subsidies worden gefaseerd uitgekeerd en veel bedrijven hebben al investeringen aangevangen op basis van de bestaande afspraken; wijziging van de voorwaarden kan wantrouwen zaaien en zelfs leiden tot uitstel of intrekking van bouwplannen. Zuid-Koreaanse en Taiwanese functionarissen waarschuwen dat eisen voor aandelenengagements buitenlandse investeerders kunnen afschrikken. Het is onduidelijk of bedrijven zoals TSMC of Samsung zo’n ruil zullen accepteren; TSMC heeft niet publiek gereageerd en andere fabrikanten houden zich voorlopig stil.
Kortom: de Trump-administratie onderzoekt creatieve manieren om een directer financieel belang terug te krijgen voor eerder toegezegde chipsubsidies — met name een mogelijk 10%-belang in Intel als concreet voorbeeld — maar het is onzeker of zulke constructies juridisch en diplomatiek haalbaar zijn en welke gevolgen ze zullen hebben voor de geplande uitbreiding van chipproductie in de VS.